The Family of Man

Family of ManIk bezocht de tentoonstelling ‘The Family of Man’ in Château de Clervaux.  Deze tentoonstelling werd door Edward Steichen samengesteld in 1955 voor het MoMA, maar is sinds deze zomer permanent te bewonderen in Luxemburg.

Sophia Zürcher | Het kasteel is gerenoveerd, de foto’s zijn gerestaureerd. Deze maand heropende in Clervaux in Luxemburg de wereldberoemde tentoonstelling ‘The Family of Man’, samengesteld door Edward Steichen in 1955.

Zingen en honger lijden

Fotograaf Edward Steichen maakte in 1955 voor het Museum of Modern Art in New York een tentoonstelling waarmee hij wilde aantonen dat alle mensen gelijk zijn. Hij vroeg mensen uit de hele wereld foto’s in te sturen en selecteerde uiteindelijk 503 foto’s uit 273 landen. Hij koos foto’s van grote namen als Henri Cartier-Bresson, Robert Capa, Dorothea Lange en Robert Doisneau, maar ook amateuropnames. Vervolgens deelde hij de foto’s thematisch in. Hij liet zien dat overal ter wereld mensen trouwen, werken, zingen en dansen, maar ook honger lijden, rouwen en sterven. Deze boodschap over ‘de essentiële eenheid van de mensheid over de hele wereld’ klinkt misschien sentimenteel, maar je moet niet vergeten dat Steichen deze tentoonstelling maakte tijdens een specifieke historische context; in de Verenigde Staten, tijdens de Koude Oorlog. Met zijn tentoonstelling protesteerde Steichen tegen oorlog. Het werd een groot succes. ‘The Family of Man’ ging op wereldtour, en was onder meer te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1956 en reisde zelfs in 1959 naar Moskou. Naar schatting hebben meer dan negen miljoen mensen de tentoonstelling toentertijd gezien.

Renovatie en restauratie

Steichen, zelf in Luxemburg geboren, liet ooit vallen het kasteel van Clervaux als een goede permanente locatie voor zijn tentoonstelling te zien. Twee jaar na zijn dood, in 1975, werd een deel van de tentoonstelling hier geëxposeerd en van 1994 tot 2010 was bijna de gehele collectie er te zien. Daarna moest het kasteel bijna drie jaar dicht om te worden gerenoveerd en om de foto’s te restaureren. Het kasteel geniet een status van historisch erfgoed, maar omdat het grotendeels vernietigd werd tijdens de Tweede Wereldoorlog, kon het flink worden aangepast om de fotocollectie goed te huisvesten. Het is het eerste museum in Luxemburg met Corian op de muren, het materiaal waar doorgaans onder andere keukenbladen van gemaakt worden.

Reconstructie

Het is uniek om een tentoonstelling die in 1955 werd gemaakt voor het MoMA in New York, anno 2013 binnen te kunnen lopen in een kasteel in Clervaux in Luxemburg. Is het eigenlijk een exacte replica? “We noemen deze tentoonstelling een reconstructie, maar we beseffen ten volste dat het een interpretatie is.” vertelt curator Anke Reitz. “Het kasteel van Clervaux biedt natuurlijk niet exact dezelfde ruimte als het MoMA. We hebben de indeling en volgorde van de foto’s van Steichen aangehouden, maar de inrichting aangepast. Steichen gebruikte bijvoorbeeld dramatische lichteffecten, maar dat konden wij niet doen. Het felle licht zou de foto’s beschadigen en bovendien vinden wij zo’n presentatie niet passen bij de 21ste eeuw. Wij geloven dat Steichens verhaal ook verteld kan worden zonder dramatische lichteffecten.”

Geen oorlog

Het verhaal dat Steichen wilde vertellen was simpel: de mensheid is één, dus laten we geen oorlog voeren. Het ging Steichen niet om de esthetische kwaliteiten van de foto’s, het ging hem om communicatie. Daartoe richtte hij de tentoonstelling op een innovatieve manier in. Hij hing foto’s van het plafond, hij liet foto’s overlappen en experimenteerde met de formaten van de foto’s. In een zaal over landbouw hangen de foto’s over de bewerking van het land laag bij de grond en een foto van een man die in een hoge boom hakt aan het plafond. Hij probeerde zo fysieke ervaring te maken van het tentoonstellingsbezoek, om de mensen te ‘activeren’ en de waanzin van (koude) oorlog in te laten zien.

Reitz en haar team plaatsten geen tekstbordjes bij de foto’s, want die waren er in de originele tentoonstelling ook niet. Steichen toonde slechts de foto’s en de naam van de fotograaf. “Toch merken we dat mensen altijd willen weten wanneer en waar de foto’s genomen zijn. Deze informatie bieden wij in een iPad-app,” legt Reitz uit.
In de app kan je ook meer te weten komen over de historische context van de expositie. Reitz: “Met de app en de rondleiding proberen we afstand te creëren tussen de bezoeker en de tentoonstelling. We vertellen over de Verenigde Staten in de jaren vijftig, en over de manier waarop Steichen werkte. Als je zonder achtergrondinformatie de tentoonstelling betreedt; kun je namelijk overmand worden door emoties. We zagen dat deze bezoekers de tentoonstelling verlieten met tranen in hun ogen. We vinden dat een tentoonstelling in de 21ste eeuw meer moet doen dan een emotioneel effect teweegbrengen.”

Tijdloos

Om de vraag of foto’s haar dan helemaal niet meer ontroeren nu zij al die kennis heeft, moet Reitz lachen. “Na drie jaar restauratiewerkzaamheden ga je de foto’s toch vooral als materiële objecten beschouwen. Ik ken iedere kras op elke foto. Wel blijf ik me soms verbazen over de keuzes die Steichen maakte. Sommige foto’s zijn inmiddels erg gedateerd, maar er zijn ook abstractere foto’s van bijvoorbeeld Gjon Mili, Paul Himmel en Harry Callahan die naar mijn mening tijdloos zijn.”

We staan bij foto’s van kinderen, waarbij de jaren-vijftigsfeer overduidelijk is. Er is een muur met foto’s van vaders en zonen, maar er zijn geen vaders en dochters, of moeders en dochters. Even verderop zie ik mannen werken en vrouwen huishoudelijke taken verrichten. Er worden vrouwen naakt afgebeeld, maar zij zijn nooit blank. Steichen laat zo onbedoeld zien dat mensen in zijn tijd helemaal niet zo gelijk waren. Hier is de tentoonstelling ook vaak om bekritiseerd. Anke Reitz gelooft dat Steichen zijn tentoonstelling met de beste intenties samenstelde.

Tijdlozer is een foto vol met drogende was, genomen door Elliott Erwitt in 1954. Prachtig hoe de hemden en lakens aan de lijn een bijna abstracte compositie vormen.

Verderop kom je iconen tegen als Migrant Mother (1936) van Dorothea Lange enHongerwinter (1944) van Cas Oorthuys. Foto’s die in 2013 nog steeds aangrijpen.

‘The Family of Man’ is een tentoonstelling met een interessante geschiedenis, maar blijft ook een onthutsend kunstwerk.

Bekijk het verslag op de website van Kunstbeeld.